
Introductie:
Je wordt beoordeeld op je uiterlijk. Je hebt een glazen plafond. Er zijn plekken waar je geen toegang hebt omdat er geen rekening met je wordt gehouden. Bij sollicitaties wordt je al snel afgewezen. De vooroordelen zijn volop aanwezig.
Vaak wordt je niet serieus genomen. Je bent afhankelijk van een systeem dat niet op jou rekent. Als er bezuinigt wordt merk je dat als doelgroep meteen. Dit is dagelijkse kost voor mensen met een beperking.
Werkgevers nemen je vaak alleen aan als er een vergoeding tegenover staat, of je solliciteert op een vrijwilligersbaan dan staan ze in de rij. Jaren lang leefde wij in een zorgstaat waar er constant voor ons werd gezorgd. Tot 2015 toen kwam de Participatie en moesten we het zelf doen.
Al voordat ik mijn diagnose NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel) kreeg, heb ik kunnen ervaren hoe het was om te leven met een lichamelijke beperking. Na vijf jaar op een internaat voor jongeren met een handicap was het wel duidelijk wat het toekomstperspectief was voor mensen in mijn positie. Een Wajong uitkering, sociale werkplaats en een begeleid wonen groep in. De zorgstaat zorgde ervoor dat wij geïnstitutionaliseerd werden. Ouders die in veel gevallen overmatig beschermend waren. Dit allemaal voornamelijk voor lichamelijke beperkingen. Chronische en andere vormen van beperkingen werden vaak nog niet erkend of herkend. Of in mijn geval een cognitieve beperking die er voor zorgt dat ik ook lichamelijk beperkt ben. Met beperkt bedoel ik dan ook dat ik mij door mijn omgeving beperkt voel. Dus de manier hoe ik behandeld word en er naar mij wordt gekeken.
Na mijn diagnose NAH ging er een wereld voor mij open. Ik kreeg ineens meer te maken met de WMO (wet maatschappelijke ondersteuning) maar ook anderhalf jaar met de sociale
werkplaats. Steeds meer zag ik een terugkerend motief in alles wat er om mij heen gebeurde. Er is nog steeds een hoop geregeld waarbij er nog veel wordt beslist wordt voor iemand met een beperking. Het bekende over je praten in plaats van met je praten. Het systeem is nog steeds opgebouwd dat je afhankelijk bent van andere mensen. De voorzieningen van de WMO zijn nog grotendeels gericht op wat er beschikbaar is in plaats van wat de behoefte is van de gebruiker. De behoefte van de gebruiker staat dus op nummer twee.
Afsluiting:
Werken zou dit makkelijker maken voor de mensen onder ons die die mogelijkheid hebben. Maar helaas is werk is moeilijk te vinden, of je moet het over vrijwilligerswerk hebben. Een pensioen opbouwen zit er dus niet bij. Als je al een klein inkomen hebt zal dat ook zo blijven. Dus uit het sociaal minimum komen is een moeilijk opgave, terwijl dit wel nodig is om verder te komen in deze samenleving. Op dit moment ben je dus nog erg afhankelijk en als je er wat over zegt hoor je vaak ‘je mag blij zijn dat je dit hebt, in andere landen…..’ maar andere landen leef ik niet. Waardoor je meer het gevoel krijgt dat je een gunst verleent wordt inplaats het recht op een zelfstandig en onafhankelijk leven.